Guus Middag in NRC Handelsblad: `Het bijzondere van Bernlefs poëzie is dat zijn inzichten nooit tot somberheid leiden. Wat bleef er van mij over? vraagt een verder niet met name genoemde, beroemde dode schrijver aan de dichter. Bernlef kan op niet veel meer dan een enkele losse regel wijzen en een uit zijn verband gerukt citaat, maar lijkt hem ook wel om zijn vraag terecht te willen wijzen. Hem gaat het nu juist niet om dit soort naleven, maar om het hier en nu. Prachtig is de onsterfelijkheid / maar wat doen wij in de tussentijd? Daar, in de tussentijd, moeten wij het doen. In het half afgemaakte, het popelende en het zich vertwijgende ligt het geluk, merkt hij elders op. Bernlefs poëzie is een nu al vele bundels lang volgehouden indrukwekkend pleidooi, niet voor de vlucht, maar voor de vluchtigheid. Wanneer is de mens op zijn mooist? Verdiept in vluchtigheid, / zo is de mens op zijn mooist.