De hoofdpersoon van deze roman, Maarten Klein, is een klassiek personage geworden in de Nederlandse literatuur: als gepensioneerd secretaris van een maritieme organisatie, verhuisd naar Noord-Amerika, lijkt hij van een rustige oude dag te gaan genieten, tot er storingen in zijn brein optreden.
Bij volle bewustzijn raakt Maarten afwezig, heeft het gevoel te verdwalen, kan heden en verleden niet meer onderscheiden, verliest zijn greep op de taal, wil plotseling weer naar zijn werk en ziet zijn vrouw voor zijn moeder aan. Maarten leidt kortom aan hersenschimmen.
Hersenschimmen is Bernlefs indringende en ontroerende roman over dementie, over de eenzaamheid en de angst die daarmee gepaard gaan, maar ook een verhaal over de liefde die een onvermijdelijk tragisch einde tegemoet gaat. Bernlef leest op zijn eigen wijze voor; rustig, ingetogen en boeiend.