Hij wil graag weten waar ik ben en wat ik denk. Op dit moment, bijvoorbeeld, kijkt hij over mijn schouder naar mijn handen, die ik voor me op de tafel heb gelegd. Hij kijkt naar mijn afgekloven nagels van de laatste dagen, naar de losse velletjes en het bloed hier en daar, en legt er zijn handjes overheen. Hij zegt in mijn oor dat ik mezelf niet mag opeten.