Er bestaan niet veel schildersdagboeken. Dat het dagboek van de schilder Eugène Delacroix een uniek en fascinerend document is lijdt geen twijfel. Het toont de ontwikkeling van zijn schilderwerk dat, hogelijk geprezen door Baudelaire, een schakel vormt tussen romantiek en impressionisme, en weerspiegelt het tijdsgewricht tussen de Franse Revolutie en de industriële revolutie. De fascinatie van Delacroix met de nieuwe techniek komt er uitgebreid in aan de orde.
We leren de schilder goed kennen, zijn zwakheden en zijn onverzettelijkheid, de hoogte- en dieptepunten in zijn persoonlijke en artistieke leven. Het dagboek, dat is samengesteld uit aantekeningen, ingevingen, reisverslagen, ontmoetingen, beschouwingen en zelfs de aanzet tot een lexicon van de kunst bevat, kan onmogelijk los gezien worden van het omvangrijke werk van deze schilder die een onuitwisbare plek inneemt in de geschiedenis van de kunst. Het is een bijproduct van zijn leven en werk en dankt zijn unieke karakter aan het feit dat het voor de kunstenaar en de mens die het bijhield, een laboratorium was voor de ontdekking van zichzelf.