Het zijn de jaren tachtig en de familie Winshaw wordt steeds rijker en wreder. Columniste Hilary wordt goed betaald om te liegen in de krant. Henry laat ziekenhuizen ombouwen tot parkeerplaatsen. Roddy verkoopt kunst in ruil voor seks. Thomas wordt steenrijk op de beurs. En Mark verkoopt wapens aan dictators.
Aan Michael Owen, de jonge biograaf van de Winshaws, valt de schone taak toe het wespennest dat deze familiegeschiedenis is, te betreden. Het is onvermijdelijk dat hij daarbij niet alleen de verfoeide Winshaws, maar ook zichzelf voortdurend tegenkomt.
Het moordend testament is tegelijk een spannende detective en een wervelende politieke satire, waarmee de Britse meesterverteller Jonathan Coe definitief doorbrak bij het grote publiek.