Schrijven is voor Gerrit Komrij even noodzakelijk als ademen, en al schrijvend beschouwt hij kritisch en met humor de tijdgeest: de opkomst van het populisme, de ontaarding van de seksualiteit en het verraad van zijn eigen generatie. De generatie die in de jaren zestig beloofde de wereld te vernieuwen en een paradijs op aarde te scheppen. Zijn oordeel is vernietigend: met bluf en handigheid is zij aan de macht geraakt en met die macht heeft ze vrijwel overal de grootst mogelijke narigheid aangericht.
In Morgen heten we allemaal Ali gaat het natuurlijk ook over muziek, literatuur en poëzie, die meer kunnen dan troosten. `Poëzie is niet alleen een aanjager van dromen, een bezweerder van angsten, een opwekker van doden, maar ook de meest betaalbare en meest gulle toverdokter.