Van Plato tot Sextus Empiricus
Een hoorcollege geschiedenis van de westerse wijsbegeerte, van de 4e eeuw v.C. tot de 3e eeuw n.C.
Beschrijving van het boek
Dit is deel 2 van de serie Een geschiedenis van de westerse wijsbegeerte en gaat over de periode van de 4de eeuw v.C. tot de 3de eeuw n.C., waarin filosoof Johan Braeckman uitgebreid ingaat op de levens, werken en filosofie van Plato en Aristoteles. Daarnaast behandelt hij de Hellenistische filosofieën, zoals het cynisme, het epicurisme, het stoïcisme en het scepticisme. In zijn colleges neemt hij de luisteraar op unieke wijze mee in een intellectueel avontuur door de geschiedenis van het menselijk denken.
Over de collegeserie Een geschiedenis van de westerwijsbegeerte:
Al minstens 5000 jaar worstelt de mensheid met fundamentele vragen over het leven. Cruciale vragen over ons bestaan en ons wezen worden sinds het begin van de beschaving door bedachtzame mannen en vrouwen overwogen. Vragen als: wat is echt? Wat zou het doel van mijn leven moeten zijn en hoe moet ik dat leiden? Wie of wat is God? Hoe kan er vrijheid zijn in een wereld die wordt bepaald door causale wetten? Wanneer is het legitiem dat een persoon macht heeft over anderen? Wat is gerechtigheid? Waarheid? Goedheid? Schoonheid?
De meest briljante geesten in de geschiedenis concentreerden zich op deze vragen en hun zoektocht naar antwoorden liet ons een intellectuele erfenis van onovertroffen diepte en rijkdom na.
Wijsbegeerte, zegt Braeckman, is de rationele benadering van problemen waarvoor nog geen wetenschappelijke oplossingsmethodes bestaan. Met deze omschrijving als rode draad, neemt hij de luisteraar mee op een intellectueel avontuur door de geschiedenis van het menselijk denken, van de vroegste mythen tot nu.
INHOUD
College 1. Plato (ca. 427-347 v.C.)
H1. Het leven van Plato
H2. Plato’s reizen en oprichting van de Academie
H3. De allegorie van de grot in Plato’s werk Politeia
H4. Platonisme
H5. De staatsvisie van Plato
H6. Evaluatie van Plato’s staatsvisie
College 2. Aristoteles (384-322 v.C.)
H7. Het leven van Aristoteles en zijn tijdgenoten
H8. Vervolg van het leven van Aristoteles
H9. Introductie op het werk van Aristoteles
H10. Het biologische werk van Aristoteles
H11. De metafysica van Aristoteles
H12. Kritiek van Aristoteles op zijn voorgangers
H13. De logica van Aristoteles
H14. Meer aspecten van de logica van Aristoteles
H15. Cirkelredeneringen en andere denkfouten
H16. Meer denkfouten, zoals drogredenen en vóóroordelen
H17. De ethica van Aristoteles
H18. De deugdethiek van Aristoteles
H19. Over morele dilemma’s
College 3. De hellenistische filosofie
H20. Diogenes van Sinope (404-323 v.C.) en het cynisme
H21. Inleiding op de hellenistische filosofie
H22. Inleiding op Epicurus (341-270 v.C.) en het epicurisme
H23. De Epicurist Lucretius (99-55 v.C.) en zijn leerdicht De Rerum Natura
H24. Religie en ethiek bij Epicurus en Lucretius
H25. Over de herontdekking van De Rerum Natura en slotbeschouwingen
H26. Zeno (334-262 v.C.) en het stoïcisme
H27. De natuurtheologische visie van het stoïcisme
H28. De ethiek van het stoïcisme
H29. Seneca (4 v.C.-65 n.C.) en de stoïcijnse idealen
H30. Inleiding op het scepticisme, in de oudheid en nu
H31. De grondlegger van het scepticisme: Pyrrho van Elis (ca 360-270 v.C.)
H32. Sextus Empiricus (ca 150-220 n.C.) en het late scepticisme