Twee mannen bewaken de enige ingang van een buitengewoon gebouw met veertig luxueuze appartementen, bewoond door de rijken der aarde. Die ingang bevindt zich in de kelder, op de zwaarbeveiligde parkeerverdieping. De bewakers vormen de laatste linie van verdediging, ze houden wacht bij de liften.
Wanneer op een dag op een na alle bewoners vertrekken weten zij niet wat er buiten, in de stad, in het land, gaande is. Hun enige bron van informatie is de man die zorgt voor hun bevoorrading. Maar ook voor hem zijn ze op hun hoede. Waarom draagt hij geen lederen schoenen en stropdas, zoals zij doen? En wat te denken van de aangekondigde derde bewaker, die maar niet verschijnt?
De bewaker is een spannend, allegorisch verhaal over oorlog en vrede: oorlog met een ongrijpbare vijand, vrede die elk voor zichzelf moet bevechten. Een tijdloos boek, geschreven in de puntgave stijl waarvoor Peter Terrin geroemd wordt.