In ‘De jonge Alexander’ reconstrueert Alex Rowson aan de hand van recente archeologische vondsten het verhaal van de vormende jaren van Alexander de Grote, misschien we de bekendste historische figuur. Dit buitengewone boek gaat over de stormachtige relatie tussen Alexanders ouders, koning Philippus ii en prinses Olympias, over zijn opleiding door Aristoteles en over zijn strenge militaire training. Het zijn deze jaren waarin de basis werd gelegd voor Alexanders ontembare ambitie, veroveringsdrang en briljante mengeling van brutaliteit en genialiteit die hem zo ver zouden brengen. Met schop, spaan en houweel verzamelt Rowson de brokstukjes van dit verbrijzelde verleden en schrijft hij een nieuwe geschiedenis. Het vergeten verhaal van de jonge Alexander komt bovengronds – eindelijk.