In tegenstelling tot de beide beroemde verhalen Ik en mijn speelman en De kleine Rudolf, die op verbeelding berusten, schreef Aart van der Leeuw met De mythe van een jeugd een autobiografische roman: 'De geschiedenis van een vakantiereis naar de bergen in gezelschap van een veel oudere en rijpere, maar toch nog jonge vrouw berust op een jeugdherinnering. Aart van der Leeuw heeft namelijk als gymnasiast een zomervakantie in Zwitserland doorgebracht met een vriendin van zijn moeder, die zich sterk interesseerde voor de tuberculosebestrijding en met het oog daarop een Nederlands pension in Davos had opgericht.'