Eigenlijk zou onze hoofdpersoon gelukkig moeten zijn: ze is jong, slank, mooi, net afgestudeerd aan Columbia, heeft een eenvoudige baan bij een trendy kunstgalerij en woont in een appartement aan de Upper East Side van Manhattan dat ze - net als alles in haar leven - betaalt van een erfenis.
Desondanks is er een donker, luchtledig gat in haar hart dat niet enkel te verklaren is door het verlies van haar ouders, de manier waarop haar geliefde haar behandelt of haar sadomasochistische relatie met haar beste vriendin Reva. Het is het jaar 2000 in een stad die glinstert van rijkdom en onuitputtelijke mogelijkheden. Wat zou er dan toch zo vreselijk verkeerd kunnen voelen?
Mijn jaar van rust en kalmte is een krachtig antwoord op die vraag. In dit verhaal over een jaar doorgebracht onder de invloed van een waanzinnige combinatie van drugs die de hoofdpersoon zouden moeten genezen van haar vervreemding van deze wereld, toont Moshfegh de lezer hoe redelijk en zelfs noodzakelijk precies die vervreemding kan zijn. Zowel fijnzinnig als zwartgallig grappig, genadeloos en barmhartig: dit boek toont ons een jonge, veelbelovende schrijfster op de toppen van haar kunnen.