In Twaalf zet Gerrit Janssens op ontroerende wijze de stem van een twaalfjarige neer, terwijl hij tegelijkertijd grote thema’s op een intelligente, scherpzinnige manier laat schitteren onder de oppervlakte. Twaalf is zowel actueel als tijdloos.
Een twaalfjarige jongen besluit op een ochtend de deur uit te stappen, om voorlopig even niet terug naar huis te gaan – weg van zijn ruziënde ouders en de bedrukte sfeer, die sinds de recente dood van zijn opa alleen nog maar erger is geworden. Terwijl hij langzaam richting stadscentrum loopt, wordt door middel van flashbacks en onverwachte ontmoetingen duidelijk waarom hij heeft besloten in ieder geval één dag van het veelbewogen jaar 2012 niet in de buurt van zijn ouders te zijn. De lokale kathedraal, een desastreuze vakantie op Kreta en een obsessie met fotografie staan centraal in deze roman, die aan de oppervlakte verraderlijk eenvoudig lijkt maar die met elk hoofdstuk de leeftijd van de verteller meer overstijgt.