Colombe Schneck, telg uit de Parijse bourgeoisie, is begin vijftig, moeder en pas gescheiden als ze een vurige liefdesaffaire begint met haar jeugdvriend Gabriel. Tegelijkertijd gaat ze op zwemles en ontdekt ze de kracht van haar lichaam. Op 17-jarige leeftijd voelde ze zich door haar lichaam juist verraden. Colombe werd per ongeluk zwanger en moest een abortus ondergaan. Pas jaren later durft ze te reflecteren op het leven dat ze heeft mogen leiden dankzij het kind dat ze niet kreeg.
Op elegante, onopgesmukte wijze beschrijft Colombe Schneck haar steeds veranderende relatie tot haar lichaam, en dus tot de wereld, in verschillende fases van haar leven. In de geest van Deborah Levy en Annie Ernaux weet ze steevast het persoonlijke iets universeels te geven.