In de Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag is een man aan het kruis gespijkerd. Een bijbelse straf anno december 1942, wanneer het land gebukt gaat onder het groeiende juk van de Duitse bezetting.
Hoofdinspecteur Charlie Swieninck van de Haagse recherche ontdekt dat de dode een onbetekenende kruimeldief was. Hij stuit echter ook op een samenhang met de Joodse familie Goudvisch, die al decennia door geweld en chantage haar geld verdient in de onderwereld. In de maanden dat Den Haag te maken krijgt met razzia’s en transporten van de Joodse gemeenschap, probeert Swieninck te volharden in zijn onderzoek, maar enkele getuigen zijn inmiddels naar Westerbork afgevoerd. Dan grijpt de ss in, en dwingt Swieninck met hen mee te werken. Hij krijgt slechts een week om de zaak op te lossen.