Een miskende fotograaf krijgt van Hocus Pas een toverlens. Als een hiermee gemaakte foto bij een krantenartikel wordt geplaatst, kunnen geportretteerden niet anders dan hun gedrag in overeenstemming brengen met wat over hen in de krant wordt geschreven – ook als dit tegen hun eigenlijke aard indruist.
Hiermee toont dit verhaal een gevaar van beroemdheid: een eenmaal neergezet imago moet, desnoods tegen wil en dank, in stand worden gehouden. Zo wordt een ster tot slaaf van zijn faam. Hoewel heer Bommel doorgaans niet zo snel van begrip is, doorziet hij ditmaal het gevaar al snel.
En bovendien: een heer van stand streeft geen beroemdheid na, omdat hij genoeg heeft aan zichzelf.