Avontuurtjes
Om bogen
In drie boeken ging Carry van Bruggen in op haar jeugd als dochter van een arm joods gezin in Zaandam: "Vier jaargetijden", "Het huisje aan de slot" en "Avontuurtjes". Ze schreef deze boeken in een gelukkige periode van haar leven: de jaren 1920, toen ze net was getrouwd met haar tweede echtgenoot, de kunsthistoricus Adriaan Pit. Wat de jeugdherinneringen in "Avontuurtjes" boven het anekdotische uittilt, is Van Bruggens intelligentie en haar interesse voor de tweespalt tussen individu en samenleving. Het orthodoxe milieu waarin ze opgroeide was zowel warm als verstikkend. Van Bruggen ziet de mens als een wezen dat versmelting met anderen zoekt, maar altijd weer alleen komt te staan: een spanning die ook deze schetsen de tijd doet trotseren.
Carry van Bruggen (schrijversnaam van de Joods-Nederlandse Carolina Lea de Haan, 1881-1932) was de zus van Jacob Israël de Haan, schrijver van "Pijpelijntjes", een van de eerste Nederlandse romans waarin homoseksualiteit openlijk werd beschreven. Net als haar broer ging Van Bruggen geen controversieel thema uit de weg. In haar romans en pamfletten ging ze elk dogmatisme te lijf. Ze was de enige vrouwelijke auteur uit haar tijd die door collega’s en critici au sérieux werd genomen. Ze woonde een tijdlang in Nederlands-Indië met haar eerste man. Haar bekendste romans zijn "Eva" en "Een coquette vrouw". Ze schreef ook non-fictie, met als bekendste titels "Prometheus" en "Hedendaagsch fetischisme". Haar werk raakte in de vergetelheid, maar werd in de jaren 1970 herontdekt door de feministische beweging.