Jan Prins, Arie, Roos en Bob Evers zijn na een geleden schipbreuk terecht gekomen op een onbewoond eiland in de Stille Zuidzee. Na daar enige tijd vertoefd en heel wat avonturen beleefd te hebben, gaan zij verder op verkenning. Bij een ander eiland worden zij het zeiljacht de ‘Willy Waw’ gewaar terwijl zij een eindje uit de kust de ‘Frisco’ voor anker zien liggen, bemand met de overgebleven muiters. De eigenaar van de Willy Waw moet allerlei werkjes voor hen verrichten. Onze vrienden besluiten de Frisco en de Willy Waw weer in handen proberen te krijgen. Ze vermoeden namelijk dat al het door de muiters geroofde goud nog aan boord is van de Frisco. Er ontstaat een felle strijd met de muiters en de jongens laten opnieuw blijken wat zij waard zijn.