De opsporing van de Grimbos-schat, die begon in Een motorboot voor een drijvend flesje, wordt in dit boek verder beschreven. Het verhaal gaat verder op het schip De Waterjuffer, dat in het Kanaal door Zuid-Beveland aangemeerd ligt nadat de bende van vier het schip ijlings met medenemen van de Grimbos-schat had verlaten. De door de familie Grimbos, rechtmatige eigenaar van de schat, al eerder ingeschakelde detective Pijnenborg, die op de Waterjuffer opgesloten werd gehouden, licht Jan, Bob en Arie in over de achtergrond van de schatjacht. Eén van de bendeleden, Hennie Schol, is echter teruggekomen en ziet kans de Waterjuffer in brand te steken, waarbij de drie jongens en Pijnenborg ternauwernood kans zien het schip te verlaten.