De Wadden: een woest en veranderlijk kustgebied waar niets zich laat vastleggen en alles beweegt. Wie er wil wonen of verblijven moet zich aanpassen. In dit boek vertelt Mathijs Deen het verhaal van boeren en vissers, Romeinse krijgsheren, Friezen, Vikingen, lekenbroeders, piraten, vluchtelingen, gelukszoekers, schipbreukelingen, bezetters en badgasten, die zich allen op hun eigen manier schikten naar de wetten van water, wind en zand. De eilanden werden niet alleen een haven voor onverstoorbare zeelieden of een jachtterrein voor jutters, maar ook een wijkplaats voor vervolgden, een nachtmerrie voor strategen en een plek waar vastelanders de lasten en verplichtingen van het dagelijks bestaan van zich af voelen glijden. Deen beschrijft deze unieke geschiedenis poëtisch, zijn historische blik scherp en zijn verhaal meeslepend.