Een toeval
Om bogen
In het korte verhaal Een toeval (1886) gebeurt er iets dat voor de een dramatisch maar voor de ander triviaal, ja toevallig kan zijn. Vanja en Nina, twee kinderen in een heel gewone Russische familie, zijn gek op de kittens die hun kat pas heeft gebaard. Maar als hun oom met zijn hond Nero op bezoek komt eet deze de kittens op. De kinderen zijn er kapot van, maar hun ouders wijzen het probleem van de hand; ze kunnen hun avond niet laten verpesten door een dergelijke trivialiteit.
De Rus Anton Pavlovitsj Tsjechov (1860 – 1904) was dokter en schrijver die beroemd is om zijn korte verhalen en toneel. Hij is zo niet de dan wel een van de grootste korte verhalenschrijvers ooit. Wat betreft zijn toneel wordt hij vaak in een adem genoemd met de grootste moderne toneelschrijvers, Ibsen en Strindberg. Enkele van zijn bekendste verhalen zijn Een trieste geschiedenis (1889), Zaal no. 6 (1892) en De dame met het hondje (1899). Ivanov (1887) en De Kersentuin (1904) zijn bekende toneelstukken van hem. In deze toneelstukken treffen we hét thema aan dat het oeuvre van Tsjechov kenmerkt: het psychologisch-realistische 'stemmingstheater', waarin personages zich door het hele stuk heen proberen te ontworstelen aan hun uitzichtloze situatie.