Het grijze kind (1929) is het verhaal van Henricus van der Stadt, een kind met de geest van een oude, wijze man. Door zijn ogen bezien we het kleinburgerlijke gegoede milieu waarin hij opgroeit. Het grijze kind is een satire waarin wordt afgerekend met de hypocrisie en misplaatste standsbesef van het wereldje uit het begin van de twintigste eeuw. Het boek doet in weinig denken aan Thijssens autobiografische romans als Kees de jongen en De gelukkige klas. De auteur laat met Het grijze kind zien welk een scherp en feilloos criticus hij kan zijn. Hij noemde Het grijze kind zijn beste roman.
Voorgelezen door Job Cohen, voormalig burgemeester van Amsterdam. In een extra track legt hij uit waarom juist Het grijze kind zijn lievelingsboek is. Hij vertelt over het exemplaar dat hij van zijn grootvader kreeg en hoe de spreekbeurt op het Amsterdams Lyceum over dit boek een spectaculair einde kreeg.