Het kwaad
Een hoorcollege over het kwaad in religie, filosofie en literatuur
Om bogen
Sinds mensenheugenis is het kwaad een kernthema in het religieuze en wijsgerige denken. Zo vertellen de verhalen in Genesis over de zondeval en over de moord van Kain op Abel. De inbedding van het kwaad binnen het joods-christelijke denken over zonde, schuld, vergeving en verlossing is sinds de Verlichting steeds losser geworden. Maar tot de dag van vandaag blijft het kwaad een stevig verankerd fenomeen in het menselijk bewustzijn en het bestaan. In dit hoorcollege toont Jaap Goedegebuure aan dat het kwaad er simpelweg is. Het kan zowel worden erkend, gevreesd en bestreden, alsook vanuit esthetisch of hedonistisch perspectief worden verwelkomd en verheerlijkt. De moderne benadering van het kwaad is te vinden bij auteurs als de Sade, Byron, Nietzsche en Camus. Rudimenten van het christelijke denken over het kwaad vindt men nog steeds bij auteurs als Baudelaire en Dostojevski. Goedegebuure besteedt in zijn college ook volop aandacht aan dit thema in de Nederlandse literatuur, van Louis Couperus tot Manon Uphoff.
Inhoud
H1. Inleiding: theologische en filosofische visies op het kwaad
H2. Theodicee: een god van goed en kwaad
H3. Omkering van goed en kwaad en het sublieme
H4. Zwarte romantiek en literaire decadentie: Byron, Poe, Baudelaire
H5. Decadente literatuur in Nederland: Louis Couperus
H6. Decadentistische werken: Jacob Israël de Haan
H7. Het onpersoonlijke kwaad en schuld: Franz Kafka
H8. Zinloos geweld: Gide, Sartre, Camus
H9. Gerrit Achterberg
H10. Gerard Reve
H11. W.F. Hermans
H12. Harry Mulisch
H13. Thomas Rosenboom
H14. Arnon Grunberg
H15. Manon Uphoff
H16. Oek de Jong