Na enkele serieuze tegenslagen is de keizerszoon Genji in triomf teruggekeerd aan het hof, waar hij alles in het werk stelt om de machtigste man van het land te worden. Van de jeugdige avonturier is niet veel over; Genji doet wat hij kan om alle dames in zijn leven te geven wat hun toekomt. De subtiele pracht van een geïdealiseerd keizerlijk hof wordt met verve beschreven: dicht- en schilderwedstrijden, nachtelijke muzieksessies en debatten over de vertelkunst geven de toon aan.