Martine Bijl hanteerde de pen al jaren voor haar hersenbloeding: teksten voor haar theatersolo’s, liedjes, vertalingen van musicals, columns in Zin, sprookjes en teksten voor Heel Holland Bakt.
In Hindergroen schreef ze over haar leven, over haar vader, die huisarts was in Amsterdam-West, over het verslavende van tuinieren, over haar hekel aan onbegrijpelijk design, over haar liefde voor taal en over haar moeder, het doktersvrouwtje dat niet van haar achterwerk sprak maar over haar bilquadranten.