‘Zoals een vis geen idee heeft wat water is, had ik geen idee van de verzorgingsstaat. Om wat al bestaat bij je geboorte hangt een zweem van eeuwigheid wanneer je opgroeit. De verzorgingsstaat, die aaneengesloten periode van vrede en welvaart (voor ons, dan toch) waarin wat we deden zonder al te veel consequenties was, omdat onder alle trapezes waaraan wij onze kunstjes uitvoerden een stevig vangnet hing.’
Rob van Essen noteert persoonlijke herinneringen, beschouwingen en anekdotes over de decennia waarin hij opgroeide en beschrijft hoe de tijdgeest van invloed was op zijn levensloop. In een mengeling van autobiografische en beschouwende passages overstijgt Van Essen de persoonlijke anekdotiek en laat hij zijn licht schijnen over een tijd die eeuwig leek te duren, maar die nu definitief voorbij is.