Het eigenzinnige kunstenaarsleven van Edith Auerbach
Om bogen
Op een vlooienmarkt in Parijs ontdekt een Nederlandse kunsthandelaar een fascinerend schilderij. Het wijst hem de weg naar de nalatenschap van de Joodse Edith Auerbach (Keulen 1899), die zich in 1926 in de door mannen gedomineerde kunstenaarswereld van Parijs vestigt. Gedreven schildert en tekent ze het leven langs de boulevards en in parken en ze is vaste bezoeker van de befaamde kunstenaarscafés in Montparnasse, waar ze haar schetsboeken vult met portretten van aanstormende talenten en grote namen. In 1940 wordt ze vastgezet in concentratiekamp Gurs, waaruit ze kans ziet te vluchten, en duikt onder. Na de bevrijding keert ze geknakt terug naar Parijs.
Wie is deze getalenteerde, dwarse en dappere vrouw van wie zelfs geen overlijdensdatum bekend was? Broekema schildert haar bewogen bestaan en de beroemde kringen waarin ze verkeerde, en doet ontdekkingen. Zo blijkt Auerbach via haar moeder naaste familie te zijn van de voormalige Amerikaanse presidentskandidaat en minister John Kerry.