Toen ik fotograaf was
Om bogen
Félix Nadar (1820-1910) heeft zich inde loop van zijn leven met zoveel disciplines beziggehouden dat een latere vriend, toen deze hem nog niet persoonlijk kende, veronderstelde dat er een heel regiment Nadars waren, onder wie een ballonvaarder, een fotograaf, een romanschrijver en een karikaturist. Hoewel hij zich inderdaad op al deze terreinen verdienstelijk heeft gemaakt, dankt Nadar zijn blijvende faam toch vooral aan zijn werk als fotograaf. Vele beroemdheden uit zijn tijd heeft hij met de camera vereeuwigd: van de gebroeders Goncourt, vader en zoon Dumas, Gustave Flaubert en George Sand, Sarah Bernardt en Charles Baudelaire tot Gérard de Nerval en Théophile Gautier.
Nadar werd in Parijs geboren als Gaspard Félix Tournachon. Hij studeerde korte tijd medicijnen en was tegelijkertijd werkzaam in de journalistiek. Aanvankelijk geïnspireerd door zijn broer, die in Parijs een fotostudio had geopend, begon Nadar in 1855 zijn carrière als fotograaf. Van jongs af aan heeft hij echter ook de wens gekoesterd schrijver te worden. Van de vijftien boeken die hij publiceerde - merendeels autobiografische werken - is Toen ik fotograaf was, dat hij op zijn tachtigste schreef, het bekendste. Het boek wordt vaak aangehaald wanneer de opkomst (en tevens bloeitijd) van de fotografie ter sprake komt.
In veertien afzonderlijke verhalen blikt hij terug op de belangwekkende gebeurtenissen en belevenissen uit zijn leven als fotograaf. Met een scherp geheugen beschrijft hij wetenswaardigheden op het gebied van de fotografie en voorvallen in de kring van schrijvers en kunstenaars met wie hij verkeerde. Bovendien vertelt Nadar met verve over de vele wetenschappelijke ontdekkingen die zulke grote maatschappelijke veranderingen teweeg zouden brengen. Toen ik fotograaf was biedt een treffend en authentiek beeld van de negentiende eeuw in met name het Parijse artistieke milieu.