'Zonder roken bij mij geen poëzie. Het mag ook andersom zijn. Als poëzie een gevolg van of een aanleiding tot roken is, dan is het geen knip voor de snotterende rokersneus waard. Maar wat is poëzie?' In deze bundel onderzoekt Remco Campert zowel deze vraag als het kettingroken. Hij is de meest genereuze columnist van Nederland: trefzeker leidt hij zijn lezers naar het mooiste wat er is, en dat is veel, want Campert is een onstuimig lezer. 'Een paar dagen lang kan ik ook wel zonder, maar dan betrap ik me er toch opeens op dat ik met mijn hand in de boekenkast sta.' Uit gemakzucht citeert hij niet 'want het vereist veel speurwerk in allerhande literatuur'. Op onovertroffen lichtvoetige wijze schrijft hij over de moeizame dagelijkse perikelen nu hij ouder wordt, zijn ziekenhuisopname, zijn vrienden en blikt hij terug op zijn schrijversleven.