‘Terwijl in de woonkamer ouderlingen zaten, vroegen voor de groentewinkel goddeloze lichtekooien: ga je mee, schatje?’ Simon Rozendaal vertelt in De Paradijsvogel over zijn jeugd in wat eens de rosse buurt van Rotterdam, de eerste multiculturele buurt van Nederland en het grootste Chinatown van Europa was.
Rozendaal graaft in het verleden van zijn vader en van Rotterdam. En dan vooral het Rotterdam van de haven en al wat daarbij komt kijken: betaalde liefde, matrozen uit China, Griekenland en waar dan ook, nieuwe wijken en vergane glorie. En van de Paradijsvogel, de groentewinkel van vader Rozendaal, een stabiele factor middenin een poel van verderf die Katendrecht heet