Tonnus en Lisa hadden zich naast elkaar op de bank genesteld, zoals zo vaak. Maar Slopie kon niet naar hen kijken zoals ze zo vaak naar hen had gekeken. Daar zaten haar vader en haar moeder, tegen elkaar aan in het midden, op de plek die het meest versleten was van al dat tegen elkaar aan zitten. Ze zaten het gezellig te hebben.
Ze wisten niet dat er een man in hun huis was die Tonnus de schuld gaf en hem wat zou willen doen. Ze wisten niet dat Slopie dat hoogstpersoonlijk tegenhield. Dat ze het tegenhield met een spreekbeurt. En dat ze dat niet mocht zeggen. Het was ellendig om zoveel te weten dat je niet mocht zeggen. Wist ze maar niks.