Op een warme voorjaarsnacht vinden twee jonge inbrekers het lichaam van voormalig jazzzangeres Nel van Geel. Ze blijkt al twee maanden onopgemerkt dood in haar huis te hebben gelegen. Wanneer haar zoon Paul het huis opruimt, vindt hij in een oud schoolschrift schokkende notities over de Pinocchioclub in Praag, een beruchte bar voor pedoseksuelen.
Ondertussen maakt een topambtenaar in Den Haag zich grote zorgen over de chantage van een van zijn oude studievrienden. Zelf heeft hij niets te vrezen; niemand kan bewijzen dat hij betrokken is bij misbruik van jonge jongens, want zijn netwerk omvat rechters, politiefunctionarissen en ministers, en reikt zelfs tot kringen rond het Koninklijk Huis.