In 1851 vergezelde Tolstoj zijn broer Nikolaj, die officier was in het Russische leger, naar de Kaukasus en trad even later ook in dienst als cadet. Tolstoj vocht in de Kaukasus mee tegen de opstandige en naar onafhankelijkheid strevende Tataren, islamitische bergvolken in de Noordelijke Kaukasus. Daaropvolgend werd Tolstoj commandant van een artilleriebatterij in de Krimoorlog, waar hij in de havenstad Sebastopol stationeerde. De ervaringen die hij opdeed in deze oorlogen verwerkte hij onder andere in Kaukasische vertellingen.
Leo Tolstoj (1828-1910) werd geboren in een aristocratische familie met een landgoed ten zuiden van Moskou. Na het verlaten van de universiteit trad hij toe tot het leger en nam deel aan de Krimoorlog in 1854. Het jaar daarop ging hij naar Sint-Petersburg, waar hij zijn doorbraak had als schrijver, terwijl hij nog geen dertig was. Daarna verliet hij Rusland en reisde door West-Europa voordat hij zich vestigde aan de rivier de Wolga op een landgoed dat hij had geërfd. Hier schreef hij enkele van zijn grote romans. Hij trouwde in 1862 met de 16 jaar jongere Sofija Andreevev Bers (1844-1919), ook wel Sonja genoemd. Enkele van zijn bekendste werken zijn "Oorlog en vrede" (1869) en "Anna Karenina" (1877).