Op de dag van de Russische invasie meldt historicus en journalist Andrii Kobaliia zich bij het Oekraïense leger. Hij heeft tot dat moment nooit overwogen om soldaat te worden; Andrii houdt van literatuur, wandelingen langs de rivier en cocktails drinken met zijn vrienden. Als hij vriend Gilles van der Loo over zijn beslissing vertelt, kan de Amsterdamse schrijver zijn oren niet geloven. De twee besluiten te bellen waar en wanneer dat kan, en Gilles legt Kobaliia's zoektocht - hoe als heel mens overeind te blijven in deze onmenselijke situatie - zo getrouw mogelijk vast. Ze spreken elkaar terwijl Andrii in een loopgraaf zit, in een boom, in een kapotgeschoten huis. Na elk telefoontje schrijft Van der Loo op wat hij zijn vriend onmogelijk kon zeggen, en zo ontstaat een serie brieven die hij nooit verstuurt. Maar wat nu als de oude Andrii naar wie Kobaliia ooit terug hoopt te kunnen keren, ongemerkt verloren raakt?