Meggie las voor de honderdste keer de afscheidsbrief aan haar ouders:
'Liefste Mo! Lieve Resa! Maak je alsjeblieft geen zorgen. Farid moet Stofvinger vinden om hem voor Basta te waarschuwen, en ik ga met hem mee. Ik ben niet van plan om lang te blijven, ik wil alleen het Woud zonder Wegen zien en de Spekvorst, de mooie Cosimo en misschien nog de Zwarte Prins met zijn beer. Ik wil de feeën weerzien en de glasmannetjes en Fenoglio. Hij zal me ook terugschrijven. Jullie weten dat hij het kan. Wees niet ongerust. Capricorno is er immers niet meer. Tot gauw, duizend kussen, Meggie'