Heer Bommel zit in de tuin van zijn slot Bommelstein en leest zijn krant. Hij raakt over de beschreven slechtheid van de wereld in gesprek met zijn bediende Joost. Er zit ook nog eens onweer in de lucht en de bediende wijt dit aan de Zwarte Zwadderneel, die rond zou gaan. Burgemeester Dickerdack ergert zich op de Kleine Club eveneens aan de misselijke stukjes tegen de overheid en de politie. Als de kasteelheer de onbekende Zwarte Zwadderneel ter sprake brengt, krijgt hij een volmacht om als voorzitter van de "Commissie tot Bestrijding van de Narigheid" zijn gang te gaan.