‘Plantage Wildlust’ van Tessa Leuwsha brengt ons naar begin twintigste eeuw. Op Plantage Wildlust in Suriname wil Oscar Brouwer een nieuwe start maken als directeur, ver van zijn tirannieke vader in Middelburg. De slavernij is voorbij, contractarbeiders plukken de koffiebessen. Oscar is een stijve, beschaafde man. Via hem ontsnapt ook Janna, zijn modieuze vrouw, aan een beklemmend milieu. Ze hoopt vriendschap te sluiten met Alma, de huishoudster, en verlangt hevig naar een gezin. Wildlust is een wrede plek; tegen de zwarte opzichter Creebsburg kan Oscar nauwelijks op. De vrije arbeider Rudolf bewaart tussen hen een wankel evenwicht. Als Janna een school wil beginnen wordt ze geconfronteerd met Creebsburg en wendt Alma zich van haar af. Algauw beseft Oscar dat hij voor een onmogelijke keuze staat: moet hij zich vermannen en gaan lijken op zijn vader? Of dreigt hij dan alles te verliezen wat hem lief is? Janna en bovenal zichzelf.