De rookwolken hingen als gewichtloze plukjes watten onder de lampen. Cowboys, zakenmannen, spoorwegmensen, kaarters en een aangenaam groot aantal vrouwen verdrongen zich rond de tafels en de bar.
Trevor Shannon stapte door de klapdeur en trok zijn Stetson uit. Het water droop van de rand van zijn hoed op de houten vloer van de saloon. Met zijn hoed klopte hij de nattigheid van zijn donkerbruine buckskin jas.
Hij voelde de geschrokken blik van de waard voordat hij hem zag. Een paar mannen aan de bar draaiden zich om en keken Trevor nieuwsgierig aan. Hij kende ze niet. Zelfs de lange man in de zwarte loden jas niet. Maar Trevor merkte meteen het gegroefde, door de zon verbrande gezicht en de smalle grijze ogen van de man op.