Maandagochtend. Stil, mild weer, nevelig, niet koud. Met de bus van 10 uur 13 naar Loenersloot. Buiten was de nevel dan eens wat dikker dan weer werd het zicht iets ruimer. Boven de nevels was een bleek blauwe lucht. Ergens omtrent Duivendrecht was een stuk breede sloot zoo geheel glad en zacht blauw als een lief en intelligent oog. In het dorpje (Abcou) geen mist maar schaduw en stilte.’
Bij de verschijning van Nescio’s Verzameld werk in 1996 was het Natuurdagboek voor vele recensenten de grote ontdekking. In deze dagboeken, uit de periode tussen begin 1946 en eind 1955, doet de auteur nauwgezet verslag van zijn wandelingen en waarnemingen in de Hollandse natuur.
Zorgvuldig neemt hij al het veranderlijke waar: het voortschrijden van de seizoenen, de wolken, het water, het licht, en hij legt dat alles vast in intieme, tijdloze beelden, als een schilder. Het toont de schrijver Nescio in zijn meest pure vorm.