Stef en Victor willen mijnwerker worden, net als hun vaders. Ze hebben elkaar beloofd om later samen 'naar beneden' te gaan, wel achthonderd meter diep. Hun vriendinnetje, de stoere Wietske, wil graag met hen mee, ook al mogen meisjes eigenlijk geen mijnwerker worden. Langzamerhand begint Stef toch te twijfelen. Er gebeuren regelmatig dodelijke ongelukken in de mijn en zijn opa is ziek geworden door al het stof onder de grond. Stef durft niet aan Victor en Wietske te vertellen dat hij bang is, want hij wil hun bijzondere vriendschap niet op het spel zetten. Totdat hij na een dramatische gebeurtenis niet langer kan zwijgen…
'Met Tien torens diep weet Jacques Vriens een authentiek beeld te schetsen van een mijnwerkersdorp in de jaren vijftig.' NRC Handelsblad