‘De slaap die geen uren kent’ van Sebastiaan Chabot gaat over vier generaties binnen één familie die ieder op hun eigen manier verlangen iets gedenkwaardigs te doen, uit angst niet te worden herinnerd.
Kurt Kuschfeld, eenenvijftig jaar en wandelstokgelukkig, besluit dat zijn leven erop zit. Als straatlichtbewaarder werkte hij de laatste jaren ’s nachts, ongezien. In wat de laatste uren van zijn bestaan lijken, vraagt hij zich af welke levens hij heeft laten liggen.
Drie generaties later. Victor en Benjamin Kuschfeld groeien op in Den Haag, aan zee. In de hal van het huis hangt het portret van hun overgrootvader. Vooral Victor is bang voor het gezicht in het masker van verf, en als zijn schoolvrienden komen spelen besluit hij het in de tuin te verbranden. Ze hebben echter geen idee wat ze daarmee in gang zetten; de familiegeschiedenis blijkt losse heupen te hebben.