In een kraamkliniek wacht Joris Ockeloen op de geboorte van zijn kind. Hij raakt in een droomtoestand waarin hij zich lijfelijk herplaatst weet op locaties en in situaties uit zijn jeugd. Realiteit en droom verstrengelen zich. Het heden wordt door het verleden bepaald. Alle liefde mondt uit in eenzaamheid en illusie in teleurstelling.
Deze roman, Brouwers’ eerste, werd bekroond met de Vijverbergprijs, om ‘daarmee recht te doen aan de uitzonderlijke kwaliteiten waarvan de schrijver blijkt geeft’ en omdat het werk zelf ‘het predicaat meesterlijk verdient’ (juryrapport).