In De vliegende camera, vernoemd naar de duif die begin vorige eeuw met een toestel op de borst de gekste foto's nam, geeft K. Schippers een speels verslag van zijn zintuigelijke omzwervingen.
Als je met hem door de straten van Amsterdam loopt, zie je de witte huisnummers die daar in de oorlog op de muur zijn gekalkt.
Bij verstoppertje spelen vindt een jongen de afstandsbediening waarmee hij z n hele omgeving kan veranderen. In een ander Amsterdams verhaal volg je de schilder Jaap Hillenius op z'n laatste dag.
In een speelgoedwinkel of op een afgelegen kerkhof in Parijs, steeds word je verrast door het meest nabije. Je herkent het en tegelijkertijd ervaar je het als een code, die nooit geheel ontcijferd kan worden.
Een tweejarig kind valt van de trap en kan er pas maanden later iets over zeggen. In her Engelse Rochester zoekt Schippers het klooster, waar een monnik de eerste Nederlandse woorden schreef. Op Las Meninas van Velázquez, het doek met de ondoorgrondelijke prinses, ontdek je de spleten naar de jeugd.