Tessa Leuwsha en haar man Sirano willen de eeuwenoude Plantage Frederiksdorp behoeden voor verval, maar als het coronavirus uitbreekt dreigen ze hun bezit te verliezen. Ontmoedigd besluiten ze in een open boot op zoek te gaan naar hun eigen kern en de overlevingsdrift van een volk. Varend over meanderende rivieren en dichtbegroeide kreken ontmoeten ze in dorpen en op vrijwel verlaten plantages Inheemsen en nazaten van slaafgemaakten en contractarbeiders. Zij weten de economische malaise het hoofd te bieden, even vindingrijk als de vergeten helden die vanuit hetzelfde grillige landschap streden tegen elke vorm van overheersing.