Behalve als reiziger laat 'de koning van de sombere humor' zich in deze bundel ook zien als onder meer charmeur ('Casanova was bij ons vergeleken een beetje zielige jongen'), sportbeoefenaar ('Zelden heb ik zo veel vijanden verzameld als bij die handbalvereniging') en schooljongetje ('Getsie, wat ben jij een smerig kind'). In Er kon niets verkeerd gaan is Bob den Uyl, de grootmeester van het absurde, droogkomische verhaal op zijn best.