Wanneer Rusland buurland Oekraïne binnenvalt en miljoenen mensen het land ontvluchten, reist Olaf Koens in tegengestelde richting, dwars door een land vol bittere en blijmoedige ontmoetingen. Hij spreekt familie en vrienden, hij reist langs frontlinies, veldhospitalen en mortuaria.
In een uitpuilende evacuatietrein realiseert Koens zich dat hij de Oekraïners heeft onderschat. Hij begint hun namen en verhalen te noteren, legt uit wie ze zijn en wat ze drijft. Het zijn alle Oekraïners die hij kent. Uit de lange stroom ontmoetingen rijst een ruw, pijnlijk, hoopvol en vooral persoonlijk portret van een onrechtvaardige oorlog, van een land en een volk in verzet.