Dit grotendeels autobiografisch verhaal neemt de luisteraar mee naar de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het jongetje Hennie, krijgt te maken met huiselijk geweld, voogdij en uithuisplaatsing in kindertehuizen. Hierdoor komt hij van de regen in de drup. Door de structuur van de toenmalige jeugdzorg en kindertehuizen en het gebrek aan pedagogisch inzicht bij het personeel krijgt hij opnieuw te maken met verbaal en fysiek geweld, intimidatie, mishandeling en willekeur.
Henk van Kalken schreef zijn verhaal op een gedetailleerde, beeldende manier, zonder haat of boosheid, maar met een relativerende en soms humoristische blik.