Op een warme zomeravond (1889) in Moulbaix/ België, zit markiezin de Chasteleer in haar studeerkamer. Haar zoon Charles leest in een stoel aan de andere kant van de kamer. De rest van het huishouden maakt zich klaar voor de nacht als er om 22.30 een luide knal klinkt met luid geschreeuw. Het personeel rent naar de studeerkamer en daar zit de jonge markies naast zijn moeder in een plas bloed.