Gevoelig voor de tijdgeest raapt Remco Campert de scherven van de wereld en smelt ze om tot taal. Hij neemt de poëzie mee naar buiten, waar hij met de 'regels dikbuikig van woorden de oude foxtrot' danst. Met een open blik bevraagt hij haar, daagt haar uit, onderzoekt haar onbeholpenheid. Zo vernieuwt hij zichzelf. Zijn bevlogen gedichten roepen om vrijheid: 'open die kooi voor het laatst en voorgoed'.