Aan het einde van de negentiende eeuw leven de arbeiders in het fabrieksstadje Aalst in mensonwaardige omstandigheden. Er is kinderarbeid, soms is het werk gevaarlijk en ze wonen in krotten. Uitgever Pieter Daens klaagt deze toestand aan in de dagbladen Het Land van Aalst en De Werkman. Dit leidt tot een afsplitsing van de Katholieke Partij met haar behoudsgezinde voorzitter Charles Woeste. Met Pieter Daens bewijst Louis Paul Boon opnieuw zijn literaire meesterschap.