Ad en Eef kopen een huis aan de rand van een bos. Ze geven Schipper & Zn. opdracht de tuin aan te leggen. De barse Schipper stampt en blaft bevelen rond en voert zijn eigen plan uit; zijn zachtmoedige zoon, die het onderhoud toegeschoven krijgt, richt zijn blikken vooral op Eef. Omdat Ad op militaire missie is, leeft Eef een week lang in een caravan op het erf. Vandaaruit observeert ze de spanning tussen vader en zoon – en blijft zelf ook niet buiten schot: een giftig mengsel van woede en verlangen stuwt haar naar een drastische daad.